Eerst op zoek naar een bakker.
We willen vandaag nog even genieten van ons onderkomen en aan tafel ontbijten.
We lopen door de straten met schapenkeuteltjes. 's Morgens vroeg hebben we het
gebel en geblaat al gehoord toen de herder de schapen en geiten uit het stadje
kwam halen voor hun dagelijkse tocht door de bergen op zoek naar voedsel. "Ik
weet toch zeker dat ik ergens een bord met 'warme bakker' heb gezien", zeg ik
wanneer we al een poosje aan het dwalen zijn. We vragen het aan een vrouw met
boodschappentas en zij blijkt ook naar de bakker te gaan. De bakker blijkt in
het steegje naast de bar te zijn waar we gisteren de sleutel hebben gekregen
van ons appartement. Nu weet ik het ook wel weer; mijn fiets stond daar tegen
het raam onder het bord Panaderia geparkeerd. Nadat we brood en appeltaart hebben
ingeslagen en dat daarna weer in ons appartement hebben verorberd, beginnen
we direct weer aan een zeer pittige 8 km lange klim van 9% en daarna nog
7 km 7%. Wat doet dat zeer in de bovenbenen. De spieren protesteren heftig en
geven zich maar langzaam gewonnen. Elke dag treedt de verzuring eerder
op. Zeker met zo'n koude start direct omhoog te moeten is een aanslag op de
spieren. Ook vandaag vergoeden de prachtige uitzichten veel van het spierenleed
en na 20 km mogen we 30 km voornamelijk geleidelijk dalen.
We moeten natuurlijk het stadje La Iglesuela del Cid aandoen. We gaan naar de Plaza Mayor met zijn gotische kerk en raadhuis Casa del Conejo beide uit de 16e eeuw. Helaas kunnen we niet naar binnen want er wordt getrouwd. Het stadje is al helemaal klaar voor het door de straten heen jagen van stiertjes. De winkels zijn gebarricardeerd, ramen dichtgespijkerd met planken en de hekken die de stieren moeten tegenhouden zijn hier en daar al dicht. Ik maan Henk tot spoed, bang dat men de hekken dicht zal doen terwijl wij nog binnen zijn en we een kudde stieren achter ons aan krijgen. We vinden een delicatessenslager en kopen daar heerlijke olijvenworst. Na eerst een stukje geklommen te hebben, gaan we zo'n 10 km licht dalend door prachtige gorges. Dit onbekende gebied heeft zoveel natuurschoon en bij elk stadje zie je sporen van kasteelruines.
Wat zijn mijn benen nog steeds
zuur. De aanslag van gisteren op mijn spieren is nog lang niet weggetrokken.
Elke start en elk klein klimmetje is pijn lijden. Toch willen we doorzetten
vandaag. In Villafranca del Cid eten we brood met de heerlijke eerder gekochte
olijvenworst. Net voor sluitingstijd van een tabacco kan Henk nog cola bemachtigen.
Perfecte maaltijd om de rest van de dag op te fietsen. Hoofdzakelijk dalend
fietsen we verder naar Benassal. Bij de Iglesia eten we een appeltje en spreken
onszelf moed in voor de volgende klim. We hebben bij de laatste afdaling naar
het stadje aan de overkant de berg met de weg ontdekt waar we straks naar toe
moeten. Hoe meer we dalen hoe hoger het lijkt te liggen. We krijgen even later
gelijk. Het is een zware klim van 8%. Het valt niet mee aan het eind van de
middag, maar wat we nu nog fietsen hoeft morgen niet meer. "Henny, mijn achterwiel
doet vreemd, hij wiebelt heel erg, wil je even kijken", zegt Henk wanneer we
boven zijn. "Wat nou weer", speelt er door mijn hoofd. "Maar ik zie dat de band
inderdaad niet stabiel spoort". We vergelijken met mijn wiel, maar daar zit
totaal geen speling in. Henk probeert het nog eens maar het is geen doen. Daar
gaan we weer. Tassen van de fiets, schudden aan het wiel. Henk ontdekt het kwaad. Een breuk in de achtervork vlak bij de
as. We hebben geen andere keus dan terug te gaan. Henk eerst lopend,
daarna heel voorzichtig zich laten rollen. In Benassal komen we al vragend
bij een smederij die ik vermoedde bij binnenkomst in het stadje uit mijn ooghoeken
al te hebben gezien. De zoon van de smid, zo'n 18 jaar schat ik,
wil eigenlijk even op padre wachten om te beoordelen wat er moet gebeuren. Maar
padre is er niet, het is aan het eind van de vrijdagmiddag en wij vermoeden
dat padre in de bar hangt. Zoon zelf heeft ook niet al te veel hoop dat padre
nog zal opduiken en opeens gebaart hij: "haal de tassen er maar af". Daarna
pakt hij de fiets op als een ziek dier en legt hem op de werkbank. Hij maakt
keurig 'de wond' schoon, waarna hij zelfverzekerd begint te lassen. Het lijkt
allemaal heel professioneel wat hij doet. Wanneer hij klaar is pakt hij nog
een busje met verf en pleistert het nog even bij. Klaar. Wat zijn we hem dankbaar.
"Hoeveel krijg je van mij?" vraagt Henk. "Drie euro" is het antwoord. We proberen
niet te ongelovig te kijken en geven hem een flinke fooi voor een paar Cerveza's
(biertjes). Dit alles, vanaf het constateren van de breuk tot aan het weer hersteld
zijn van de fiets heeft in totaal één uur gekost. Het is echter al te laat om
weer opnieuw de zware klim te maken en wij besluiten een hotelletje te nemen.
We nemen een warm bad om onze gemartelde spieren te verwennen en volgen daarna
weer het vaste ritueel: een paar biertjes. Daarna lopen we nog even het stadje
binnen. Ook hier is alles al in orde gemaakt voor het stierensteekspel. Op het
plein in de stad zijn tribunes gebouwd en ook hier zijn de winkels dichtgetimmerd
en staan de hekken klaar om te sluiten. Wegwezen uit deze stad dus; normaal
gesproken wil ik alles graag meemaken, maar dit vermijd ik liever. We kiezen
voor het restaurant van ons hotel. Wanneer we de kaart krijgen, blijft de ober
naast onze tafel staan om direct de bestelling op te nemen. Ensalade is altijd
goed en voor de rest gokken we gewoon wat. Henk vraagt om een fles wijn en dat
neemt hij heel letterlijk. Hij sloft naar een tafel met flessen, haalt de kurk
van een fles en sloft terug naar onze tafel, plant de fles midden op de tafel
en sloft terug. Dat sloffen valt heel erg op en natuurlijk ga je daar dan
op letten. We kunnen hem dus al horen aankomen voordat hij vanachter een muur
te voorschijn komt. Even later komt hij aansloffen met onze sla en kwakt het
voor ons neer. Wanneer ik bijna klaar ben sloft hij ons hoofdgerecht naar onze
tafel, trekt het bord onder mijn neus vandaan en zet het hoofdgerecht er voor
in de plaats. Henk krijgt zijn gerecht alvast op de hoek van de tafel gezet.
Inmiddels zijn er meer mensen gekomen, zodat hij niet meer alleen op ons gefixeerd
is en we zien hem op eenzelfde manier bedienen bij de andere tafels. Wij houden
goed ons bestek vast, want zodra we het neerleggen, pakt hij het bord weg, vrezen
we. De wijn is trouwens goed en laat ons de humor van het geheel inzien.
We besluiten een toetje te nemen en Henk ziet de ober iets naar een andere tafel
brengen dat hem erg lekker lijkt. Met wijzen maken we duidelijk wat we na willen.
Natuurlijk krijgen we hetzelfde soort toetje als van de buurman van de
man met het voorkeurstoetje. Gelukkig heeft deze persoon ook verstand van toetjes
want het smaakt voortreffelijk .