Direct buiten Zamora verlaten we de camino en volgen de door ons zelf uitgestippelde
weg. Een licht glooiende weg, eerder vlakke weg door vaak al gemaaide
korenvelden én we hebben het voor de wind. Het is wel fris; de jasjes
moeten er bij aan. We kopen eten in een klein boerendorpje en worden bediend
vanachter de toonbank. In wat grotere plaats Villapando zie ik een fietsenmaker.
Stop; eerst nieuwe handschoentjes, De oude hangen als flarden aan mijn polsen.
Er zitten naast de vingeropeningen wel tien gaten in en het is elke keer een
heel gedoe om vijf vingers door de juiste gaten te steken.
Om
drie uur zitten we al in een hostal in Zamora en na ons gedoucht te hebben gaan
we het stadje verkennen. We zijn totaal overdonderd als we de hoofdstraat inlopen
met oude huizen waarvan de arcaden ondersteund worden door houten palen. De
huizen zijn hier en daar erg bouwvallig of onbewoond. Dit stadje moet gered;
het is er schitterend. We bezoeken de kathedraal met een indrukwekkend groot
beeldenkoor. Ook hier weer een prachtig mooi smeedijzeren hekwerk en een crypte
van houtsnijwerk.
We lopen daarna naar het begin- of in denk eerder eindpunt van het Canal de
Castilla. aangelegd in de een 18e eeuw met kunststukjes van sluizen. Het kanaal
is nooit afgebouwd.
’s Avonds zien we de eerste helft van de wedstrijd Nederland – Tsjechië
op onze kamer. In de pauze is het 2 – 0 voor Nederland. We verlaten onze
hostal en zoeken snel een gelegenheid om te eten. Daar willen we de 2e helft
volgen; in Spanje is in elke eetgelegenheid immers altijd een TV-toestel aan?
Waar wij terecht komen dus niet. Er is geen mens, alleen 2 obers. We zitten
om kwart voor tien dus alleen in een grote eetzaal; het eten is prima, de wijn
uitstekend. De obers zijn erg attent en willen ons best zo af en toe de stand
even doorfluisteren; 3 –2 komen ze ons na afloop van de wedstrijd voorzichtig
meedelen. Spontaan bestellen we nog een tweede cognac en een soberano. Inmiddels
loopt het restaurant vol. Het is elf uur; wij stappen maar weer eens op.